Spreeuwen
Zwoel is het nog buiten
In mijn luie stoel lig ik
Op het terras van mijn tuintje
Hoensbroek Nassaustraat vijftien
starend naar de einder
Om de zon zinkend te zien
in een gouden gloed
Daar, hoog aan de hemel
De giek van een torenkraan
MUWI staat er op geschreven
Bezet met tweeduizend spreeuwen
Klaar voor vertrek
Naar ‘t zuiden
En oh mijn God,
wat kunnen ze schreeuwen
Weerkaatsend in het licht
van de vijver
Verdubbeld hun aantal en
Zijn het er plots tweeduizend
Ze vliegen op allemaal tegelijk
een hele grote zwerm
Om in hun ijver heel fervent
De mooiste figuren te maken
Aan het eindeloze firmament
Een laatste groet
Dan is de hemel leeg
De weg naar het Zuiden
Voor hen ligt open
De giek eenzaam en vergeten
helemaal volgescheten
Dan word ik bruut
uit mijn droom gereten
Een heel bekend geluid
Och, een heerlijk kopje thee
Van mijn onvolprezen bruid.